‘Helmond Sport was Rien zijn leven’

Rien van Loon ademende Helmond Sport. Vanaf de oprichting in 1967 was hij 25 jaar actief als bestuurslid en manager/directeur, en drukte zo een flink stempel op de geschiedenis van de club. Van Loon leefde voor Helmond Sport, iets waar zijn vrouw Zus geen moeite mee had. “Als hij voor ons eigen salaris geen geld meer had, sloeg hij ons over. Zo was Rien.”

Thuis in Bakel gaan er kasten vol nostalgie open. Zus (75) heeft alles van Helmond Sport nog bewaard. Foto’s, krantenknipsel, videobeelden en bijzondere presentjes van supporters, alles heeft een eigen plekje gekregen. Rien is intussen niet meer, op 10 augustus 2000 overleed hij aan kanker. Maar zijn nalatenschap leeft tot de dag van vandaag voort. Want Rien was erbij toen Helmond Sport in 1982 kampioen werd en naar de Eredivisie promoveerde, en toen de bekerfinale in ‘85 nipt werd verloren van FC Utrecht. Zus: “Toen stortte zijn hele wereld in.”
Terug naar de tijd dat de voetbalwereld nog bescheiden, sympathiek en minder complex was. Want 25 jaar Helmond Sport is goed voor legio herinneringen, zo vertelt Zus. Ook zij was er vanaf het eerste uur bij, want een paar jaar vóór de oprichting van de club kreeg ze verkering met Rien. Die zat toen nog in het bestuur van Helmondia en verhuisde in 1967 mee naar de nieuwe BVO.

“Twee keer per dag kwam Rien naar huis om te eten en daarna was hij weer weg. Ook ‘s avonds. Hij was altijd bij Helmond Sport.” Zo arriveerde Rien op een avond pas laat thuis na een lange vergadering: er was een nieuwe speler geregeld en de volgende ochtend moest hij naar Brugge om het rond te maken. “’Ja hey, dat kan niet”, zei ik toen. Ik was bang dat hij achter het stuur in slaap zou vallen, dus ben ik maar meegereden.” Die speler, dat was Tjapko Teuben, met wie Zus nog lang goede contacten zou onderhouden.

En zo bouwde ze met veel spelers een band op. Zoals met ‘De Muws’, Lambert Kreekels en John de Wolf. “Later kwam John nog eens op bezoek. Mijn neefje zei: ‘Tante Zus, waarom hebben jullie een boef in de kamer zitten? ‘Ssst!’, zei ik. Daar schrok ik wel van. Maar ja, zo zag hij er ook uit met dat lange haar. En ach, het was een goei jong. Het waren allemaal goei jongens.”

Zus bood vaker onderdak aan spelers. Rien was daar heel makkelijk in, en ook Zus deed er niet moeilijk over. Dus toen de bekende Engelse trainer Ron Dellow en de jonge Engelse spelers Garry Hogan en Carl Cummings een dak boven het hoofd zochten, konden ook zij in hun toenmalige woning in Helmond terecht. “Op een gegeven moment kreeg een van die jongens verkering met een Nederlands meisje. Zijn moeder belde me toen vanuit Engeland met de vraag of ik een beetje op hem wilde passen. Volgens mij was hij pas een jaar of 16.” Werd Zus zo hun ‘Nederlandse moeder’? “Misschien wel.”

Rugnummers naaien
Hoewel Zus grotendeels op de achtergrond bleef, verrichtte ze toch allerlei hand- en spandiensten voor de club. “Op maandag gingen de tenues de was in, en al het kapotte kwam een dag later bij mij thuis terecht. Die jong schopten tegen elkaars benen en dan zat er weer een gat in, ik denk zó met de noppen erdoorheen. De ladders in de sokken haalde ik dan op, de gaten stopte ik dicht en de kapotte shirts naaide ik ook. Alles ging dan weer heel terug. Dat kun je je nu toch niet meer voorstellen?” Zus naaide ook de rugnummers op de shirts, evenals de sponsors. “En als er dan een sponsor bijkwam, kon ik weer aan het werk.”

Rien kleurde de wereld misschien wat zwart-wit in, maar zijn eerlijkheid, zijn hart op de tong zorgde volgens Zus voor brede waardering. “Ik weet nog dat Helmond Sport een keer thuis speelde en dat een heleboel supporters aan het schelden waren. Rien liep het veld op en ging voor die jongens staan: ‘En nu allemaal stil!’ De hele tribune was meteen stil. Toen was er veel meer respect dan nu”, herinnert ze. “Helmond Sport was zijn leven, en dat is altijd zo gebleven. Hij deed gewoon alles voor die club. Dan hadden we weer eens geen geld: “Ach, ge moet nie zeuren”, zei hij dan. Dan had hij iedereen betaald, maar had hij te weinig voor ons eigen salaris. Sloeg hij ons maar over. Zo was Rien.”

Maarten Driessen