“Enkele jaren geleden ging ik nog regelmatig met de supportersbus naar uitwedstrijden. Naar Cambuur bijvoorbeeld. 2,5 uur rijden en dan 2 uur staan. Maar dat red ik niet meer”, vertelt de 86-jarige Karel de Haas. Thuiswedstrijden zijn geen punt. Met zijn scootmobiel is hij vanuit de Rijpelberg zo op De Braak. “Voor de trap op de oude hoofdtribune mag ik mijn scootmobiel parkeren, de trap op, twee meter schuifelen en ik zit. De wedstrijd kan beginnen.”
“Ik mankeer van alles en ben bij alle artsen geweest, behalve bij de gynaecoloog”, vertelt Karel goedlachs. Ook met de liefde was het inleveren. Zijn vrouw, zijn grote liefde, overleed bijna 20 jaar geleden. Gelukkig heeft hij nog een andere grote liefde: Helmond Sport. En die liefde is wederzijds! Op zijn 80e verjaardag bijvoorbeeld schonk de supportersvereniging hem een speciaal Helmond Sport-shirt (zie foto). Voetbal zit in zijn bloed. Zelf speelde hij vroeger bij Kolping en na de fusie met Helmondia in 1955 bleef hij nog vier jaar bij de voorloper van Helmond Sport. Actief werd passief. Karel bleef altijd de weg naar De Braak vinden. “Ik heb overal gestaan en gezeten. Zelfs achter de goal aan de Bakelsedijk. Daar stonden we met twee man, moederziel alleen, op de lange, betonnen platen.”
Anekdotes
Karel zit boordevol kwinkslagen en verhalen. Schud aan de boom en verhalen vallen als rijpe appels. Het onderwerp maakt niet uit. Over zijn werk als onderhoudsmonteur bij de Vlisco bijvoorbeeld. “Voordat ik machines ging repareren, maakte ik altijd eerst een praatje met de mensen die de machine bedienden. Daar haalde ik sneller mijn informatie uit dan plompverloren de machine te gaan onderzoeken zoals andere collega’s deden.” Soms speelde geluk ook een rol bij een reparatie. “In de rode ververij hadden ze vijf machines achter elkaar staan. Als er een machine uitviel, konden de andere ook niet werken. Een paar monteurs en een elektricien hadden al naar de kapotte machine gekeken, maar konden niets vinden. Ik stond bij de ingang bij een dun afvoerpijpje en zag dat het pijpje dicht zat, waarschijnlijk expres dichtgemaakt. De monteurs waren wanhopig en konden niets vinden. Ondertussen maakte ik het afvoerpijpje open. Probeer het nog eens, merkte ik op. Volgens mij moet ie het nu doen. Zonder enige verwachtingen zette ze de machine aan en … warempel, de machine werkte. Verbaasd keken ze me aan.”
Ook op voetbalgebied heeft hij een anekdote in petto. “Vroeger gooiden ze het gemaaide gras van de Helmond Sport-voetbalvelden in een sloot achter de tribune op het terrein van de rolhockeybaan. Op een gegeven moment dachten drie mannen slim te zijn en gratis naar voetballen te kunnen kijken. Ze probeerden via het veldje van de rolhockeybaan op de tribune te komen. Ze zagen niet dat de sloot, die vol met gras zat en een stevige bodem leek te hebben, niet mee wilde werken. De mannen zakten tot hun middel in de drek. Sneu voor die mannen, maar we konden er op de tribune smakelijk om lachen.”
Jan-Willem van den Enden