Stil aan de overkant

Vorige week vrijdag speelde Helmond Sport uit tegen FC Eindhoven. Als je dit leest, ben je waarschijnlijk dusdanig begaan met het lot van Helmond Sport dat ik je hiermee niks nieuws vertel. Op het moment van schrijven is het bijna vijf jaar geleden dat de drie punten mee naar Helmond gingen.

Op het moment van lezen is dat hopelijk nog maar een week geleden, maar daar durf ik mijn handen niet voor in het vuur te steken. Er zijn wel vaker dingen misgegaan op 11 september.

Zelf ben ik een keer of drie in het Jan Louwers Stadion geweest. De laatste keer was in het seizoen 1998-1999. Ik kan me nog herinneren dat het die avond erg koud en donker was. Dat kon ook wel, want het was 21 december, de kortste dag van het jaar. De wedstrijd was niet extreem belangrijk of zo – Helmond Sport had de periodetitel twee weken eerder verspeeld tegen FC Den Bosch in een wedstrijd waarin John de Wolf rood kreeg, we weten het nog allemaal – maar het was maar twintig minuten rijden en op de Steenweg was die avond niets te doen, want het was maandagavond. Reden genoeg, kortom, om met drie vrienden achter Louis Coolens Red White Army te gaan staan.

Dat lukte, vooral letterlijk. We stonden achter het doel van John Roox. Helmond Sport startte met illustere namen als John Roox, Dennis van Es, Winston Bakboord (op links), Willy Boessen (hij werd later nog ergens trainer) en Peter Hofstede (die een paar maanden later zou verkassen naar het eveneens bevriende FC Emmen).

En Yunus Altunel. Van hem kan ik me vooral herinneren dat de commentator van SBS6 eens dacht dat hij gewisseld werd omdat hij pizza’s moest gaan bezorgen. En dat er vanuit vak O van de Noordtribune eens een Snickers naar hem gegooid werd, waarna de werper die daad rijmend duidde met “Altunel die lust ‘m wel.” Dat klopte trouwens niet.

Tot zover deze kleine zijsprong. Helmond Sport begon de match niet slecht. Na een half uur werd het zelfs 0-1. Een mooie reden om de Eindhovense fans vocaal te provoceren met een zorgvuldig gekozen lied. Wat was het geval: aan de korte zijde aan de andere kant van het veld vond een verbouwing plaats, deze keer niet door Helmondse fans. Er was tijdelijk geen tribune, alleen een dijkachtig iets. Daarop stonden wat grassprieten, maar zeker geen toeschouwers en al helemaal geen toeschouwers met een blauw-wit hart dan wel shirt.

Voorzichtig zetten mijn maten en ik het diepgaande, coupletloze chanson ‘Het is stil aan de overkant’ in, om te kijken wat er zou gebeuren. Het duurde niet lang of het hele Helmondse vak zong uit volle borst mee, triomfantelijk de vuisten ballend in de richting van de graspollen aan de overzijde. Daar hadden ze niet van terug!  

Helaas inspireerde het gezang Helmond Sport niet tot grootse daden. FC Eindhoven scoorde het ene na het andere doelpunt. Uiteindelijk werd het 5-1, hoewel dat flink geflatteerd was (het had eigenlijk 7-1 of 8-1 moeten zijn). En we werden zelf steeds stiller.

In een melancholische bui gaan mijn gedachten nog regelmatig terug naar die koude winteravond in de finale van het vorige millennium. En wanneer er een keer een leeg stadionvak op tv is, krijg ik soms nog een appje van een van de lotgenoten van toen, met de veelzeggende tekst ‘Het is stil aan de overkant.’ In deze tijd, met meer lege vakken in de stadions dan in de openingsfase van corona in de supermarkten, komt dat nogal eens voor. Behalve waarschijnlijk in het stadion van FC Volendam, de tegenstander van vanavond. Volgens mij mogen zij het stadion bij elke thuiswedstrijd tot de laatste stoel uitverkopen. Want familie hoeft toch niet op anderhalve meter afstand van elkaar te blijven?

Matthijs Lodewijks